3-gangen diner

Een poosje geleden werd ik onverwacht uitgenodigd voor een chique 3-gangen diner. Mijn gastheren kende ik niet maar het leken me aardige mensen en na het menu snel te hebben bekeken, nam ik de uitnodiging aan.
Op de dag zelf werd ik hartelijk ontvangen en ik nam plaats aan tafel. Ik raakte aan de praat met mijn disgenoten, die elkaar al kenden maar mij het gevoel gaven welkom te zijn. Wachtend op het eerste gerecht dronken we een glaasje lekkere rode wijn. Het was gezellig en het werd tijd om te gaan eten.
De eerste gang werd geserveerd. Het was een heerlijke soep, daar was iedereen het over eens. Om de sfeer niet te bederven, haalde ik zo onopvallend mogelijk de haar eruit die erin dreef en ik at mijn bord leeg.
Het hoofdgerecht werd opgediend door niemand minder dan de kok zelf. In eerste instantie was ik een beetje verbaasd toen ik het eten kreeg voorgezet, want op het menu stond toch vlees, maar dit rook naar vis? Ik besloot er niets van te zeggen, want het zag er prachtig uit en na een eerste hap bleek er sprake te zijn van een “zeer complexe smaak”.
“Wat lekker is dit, is het schol?”, complimenteerde ik de kok, die dicht achter mijn stoel was blijven staan. “Nee. Tong”, was het korte antwoord. Ik schaamde me een beetje dat ik een domme vraag had gesteld, en wilde een slokje wijn nemen. “Dat is rode wijn, bij vis drink je witte”, zei de kok. “En je had moeten beginnen met het buitenste bestek, niet met het binnenste. Je moet ook wel een beetje dooreten, want de anderen zijn al bijna klaar”. Zenuwachtig keek ik om me heen naar de rest van het gezelschap; van een paar mensen kreeg ik een geruststellende knipoog. Een van de gastheren, die aan de andere kant van de tafel zat, was druk in gesprek en leek niet te zien wat er gebeurde.
Er bleef een graatje in mijn keel steken dus ik liep snel naar het toilet, om te voorkomen dat ik me ten overstaan van het hele gezelschap luidruchtig zou verslikken. Toen ik terugkwam stond de kok gebogen over mijn bord, druk bezig de lekkerste ingrediënten er uit te pikken en op te eten. Ik realiseerde me dat ik geen trek meer had in het dessert. Het was tijd om afscheid te nemen.
Spelende vrouw, wat heb je nou geleerd? Meneer Kaktus, bij een volgende uitnodiging kan ik beter aanschuiven bij een balletje gehakt of desnoods een patatje oorlog, zolang ik maar weet dat ik het lust en het met liefde krijg voorgeschoteld.
Tot ziens, aardige disgenoten!

Terug van nooit weggeweest

Alweer vier jaar geleden koos ik er voor om te stoppen met mijn blogs, omdat ik weinig tijd vanwege mijn werkzaamheden voor ons Virtual Reality-bedrijf. Je zou bijna denken dat WesselStroom “weg” was, maar niets is minder waar.
In de zomer van 2018 werd ik gebeld door mijn laatste opdrachtgever, de gemeente Hellevoetsluis, met het dringende verzoek of ik “een paar maanden” wilde komen bijspringen omdat er mensen te kort waren bij procesregie. Op mijn eerste werkdagen werd ik enthousiast onthaald door oude collega’s, het was alsof ik nooit was weggeweest. De ondersteuner van de afdeling (bijnaam “steunkous”) was er steeds van uit gegaan dat ik weer terug zou komen en had er zelfs voor gezorgd dat accounts nog actief waren, zodat ik de computer aan kon zetten en doorwerken alsof ik een paar weken vakantie had gehad.
Bijna twee jaar later zit het er bijna weer op. Ik heb me mogen bezig houden met procesregie in het Lokaal Zorgnetwerk en samengewerkt met veel interne en externe partijen, ben verantwoordelijk geweest voor het Jeugdbeschermingsplein, betrokken geweest bij de implementatie van het sociale gebiedsteam 2.0 en heb de eerste meldingen binnen zien komen voor de nieuwe WvGGZ (Wet verplichte GGZ). En bovenal: samengewerkt met ontzettend lieve collega’s, ook vanuit huis in deze gekke Corona-tijden. Hellevoetsluis: bedankt voor het vertrouwen, ik heb met heel veel plezier weer voor jullie gewerkt, ik kom graag nog een keer terug.
Hoewel het dus leek alsof WesselStroom “weg” was, was ik al lang weer terug, en ook na afloop van deze opdracht wil ik mij graag blijven inzetten als ZZP-er. Ik ben binnenkort dus weer beschikbaar voor:
opdrachten als (proces)regisseur/projectmanager/coördinator in het sociale & veiligheidsdomein, waarbij ik partijen en organisaties met elkaar kan laten samenwerken aan een gezamenlijk doel.
Ook voor het begeleiden van bewonersparticipatie ben ik inzetbaar!

Schizofreen

de schreew
Sinds bijna een jaar ren ik – met veel plezier – heen en weer tussen twee bedrijven. Zodra ik ‘s ochtends opsta, klap ik de laptop open en ga ik aan de gang. Mijn start van de dag kan er als volgt uit zien:
  • Een VR-idee dat de vorige dag of ‘s nachts is ontstaan, in grote lijn via Facebook communiceren met zoon/zakenpartner;
  • Mailbox van WesselStroom-opdrachtgever openen, waarin ik meestal wel een verrassing vind… in sommige gevallen even nadenken voor ik (iets te heftig) reageer…;
  • VR Composers-mailbox openen. Direct reageren op berichten die zijn binnen gekomen of even iets onder de aandacht brengen bij zoon/zakenpartner;
  • In een aantal Facebook-groepen kijken welke nieuwe ontwikkelingen er zijn in VR-land;
  • Uitnodigingen versturen uit naam van WesselStroom-opdrachtgever voor een overleg dat georganiseerd moet worden, bijvoorbeeld rondom een verwarde mevrouw die haar woning uitgezet dreigt te worden, een meneer met een drankprobleem in een vervuilde woning, een jonge meid die door alle problemen niet aan de verwerking van haar trauma’s toe komt;
  • Uit naam van VR Composers bedanken voor een uitnodiging voor een landelijke VR-bijeenkomst en antwoorden dat we graag aanwezig zijn;
  • Namens WesselStroom-opdrachtgever een niet zo vriendelijke mail sturen naar een hulpverlenende partij die zijn verantwoordelijkheid niet neemt;
  • Een VR Composers-offerte versturen naar een relatie die “cardboards” met eigen logo wil bestellen;
  • Een “vriendelijk” mailtje sturen naar een VR Composers-relatie die ik al een poosje geleden betaald heb, maar van wie ik nog niets heb ontvangen;
  • Mails uit de mailbox van de WesselStroom-opdrachtgever verwerken in het systeem, zodat de dossiers in orde zijn;
  • Reageren op een what’s app berichtje van een vriend die me goedemorgen wenst;
  • Een zorgelijk hulpverleningssignaal mailen aan de WesselStroom-opdrachtgever, zodat het kan worden “meegenomen” in een strategisch overleg waarin prestatieafspraken met “partijen” worden gemaakt;
  • Telefoontje beantwoorden van de vriend die me iets eerder goedemorgen wenste. Hij vertelt me dat hij onverwacht in het ziekenhuis is opgenomen en drie bypasses krijgt;
  • Even bijkomen van die boodschap, koffie pakken en het nieuws aanzetten;
  • Schrikken van de zoveelste aanslag ergens ter wereld;
  • Reageren op een paar mails die intussen weer zijn binnengekomen in de inbox van de WesselStroom-opdrachtgever;
  • Een mail sturen naar de beheerder van een pand waarin we, als VR Composers, wellicht een bedrijfsruimte gaan huren;
  • Een VR Composers-rekening betalen;
  • Informatie zoeken over crowdfunding, voor de verdere ontwikkeling van VR Composers;
  • Douchen, aankleden en vertrekken naar de WesselStroom-opdrachtgever;
  • Om een uur of 8 in de auto snel “ontbijten” met een banaan of wat crackers;
  • Al rijdend nadenken over hoe we een VR Composers-nieuwsbrief gaan vormgeven, zodat we alle enthousiaste volgers op de hoogte kunnen houden van de mooie stappen die we maken;
  • Bij ieder rood verkeerslicht snel de mails kijken die ik onderweg heb horen binnenkomen;
  • Rond half 9 de computer aanzetten bij de opdrachtgever en “officieel” aan het werk gaan (nadat ik er al een halve dag op heb zitten).
Na ruim anderhalf jaar stopt over een paar weken mijn werk bij de gemeente Hellevoetsluis (de fijnste opdrachtgever die je je kunt voorstellen), nadat ik daar eind 2014 kwam voor een “klusje” van een week of zes. Ik zal mijn lieve collega’s en alle gekkigheid ontzettend gaan missen, maar het is ook de hoogste tijd dat ik een poosje al mijn aandacht ga richten op de verdere ontwikkeling van VR Composers. Want hoewel deze manier van leven en werken de hersens lekker flexibel houdt, word ik er onderhand ook wel een beetje schizofreen van.

 

Hoe Veilig is het Thuis?

wachtlijst
Vanuit mijn WesselStroom-werk bemoei ik mij officieel al een poosje vooral met volwassenen en maar zijdelings met jeugd, maar het moet me van het hart dat ik me ernstig zorgen maak om onze kinderen. En dan vooral om die kinderen die niet het geluk hebben gehad om in een gespreid bedje geboren te worden, maar in plaats daarvan zijn voortgekomen uit ouders die de zorg voor hun nageslacht niet of nauwelijks aan kunnen. Ouders met problemen met drank, drugs en psychiatrie, met geldzorgen en “impulsbeheersing” (ook wel huiselijk geweld genoemd). Ouders die te weinig pedagogische kwaliteiten hebben en hun kinderen geen veilige basis kunnen bieden. En dat zijn er best veel.
Deze kinderen zijn vaak afhankelijk van Jeugdbescherming, maar Jeugdbescherming heeft te weinig personeel, en wachtlijsten. Vanaf een Jeugdbeschermingsplein wordt regelmatig gevraagd om een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, maar de Raad voor de Kinderbescherming heeft te veel zaken, en heeft wachtlijsten. Als er sprake is van een onveilige situatie, kunnen meldingen worden gedaan bij Veilig Thuis, maar Veilig Thuis heeft het erg druk, is met reorganisaties bezig, en heeft wachtlijsten… “Zaken” worden daarom teruggelegd bij wijk- en gebiedsteams, bij wie wellicht de eerste signalen vandaan kwamen, en die in veel gevallen niet “zwaar” genoeg zijn om de problematiek aan te pakken.
Wanneer je als professional bij andere professionals je zorgen uitspreekt, en benoemt dat je bang bent dat er ongelukken gaan gebeuren, is de reactie: “Ja, maar dat zeggen we al anderhalf jaar, en intussen is er niets gebeurd”. Zijn we dan zo murw geworden?
Arme kinderen. Organisaties die voor hen moeten zorgen, zijn vooral met zichzelf bezig, en “een ongeluk” is blijkbaar alleen iets dat zichtbaar, nu, gebeurt, in plaats van trauma’s die misschien pas over een jaar of vijftien duidelijk worden. Dan hebben deze kinderen zelf kinderen, die ter wereld zijn gekomen in een onstabiele basis, en niet krijgen waar ze recht op hebben: veiligheid.
Naar de kinderen wordt te weinig geluisterd. Hopelijk landt mijn hartenkreet ergens.

Passie

passie1

Je ligt nog in je bed, en voor je ogen open gaan, draait je hoofd al op volle toeren. Je wordt onrustig als je gewoon, zomaar, even met iemand een praatje maakt. Je gaat niet naar een schoolreünie waar je eigenlijk best zin in had, omdat je nog zoveel te doen hebt. En als je dan eens een keer wél met iemand een hapje gaat eten, praat je maar over één ding, als je niet uitkijkt. Het laatste waar je aan denkt voor je ‘s avonds weer in slaap valt is… je bedrijf.
Eind vorig jaar nam ik me voor om meer tijd te besteden aan mijn sociale contacten, maar het is eerder minder geworden. Mensen die me ergens voor uitnodigen, vergeet ik te antwoorden; alleen door hún vasthoudendheid lukt het om een afspraak te plannen (dank je wel, lieve vrienden).
Al een poosje maak ik werkweken van zo’n 70 uur en ik weet dat er mensen zijn die me voor gek verklaren, of het op z’n minst niet begrijpen. Dat vind ik vooral jammer voor hen.
Wat ik hierboven omschrijf, zijn symptomen die een paar mensen om mij heen gelukkig ook vertonen. Die betekenen: doorgaan, omdat je het leuk vindt, ongeacht hoeveel je er voor betaald krijgt. Opbouwen, omdat je ergens in gelooft en je wilt dat iets een succes wordt. Niet opgeven, want je weet dat je bezig bent met de toekomst. Heel erg genieten van de succesjes die je behaalt, omdat je ziet dat je investering rendeert. Blij zijn met “lotgenoten”, met wie je die “gekte” deelt.
Dit alles is samen te vatten met één simpel woord: PASSIE. Het is als een koorts die je te pakken krijgt, waardoor je niet meer wilt en kunt stoppen met waar je voor gekozen hebt. Waardoor het leven niet meer als een rustig beekje aan je voorbij kabbelt, maar je er bewust voor kiest om in een snelstromende rivier naar de overkant te zwemmen.
Wat jammer dat maar zo weinig mensen ook door die koorts bevangen zijn.
Het was leuk om hier weer even te zijn, maar eigenlijk heb ik helemaal geen tijd om een blog te schrijven, dus ik ga snel weer verder. Ik wens iedereen tenminste één gepassioneerde dag toe.
Geniet en LEEF!

 

Radicalisering

Op de middelbare school kreeg ik een paar jaar Latijn van meneer Van Bentum. Hij kon prachtig voorlezen uit oude mythes en sagen, en dat was dan ook de enige manier waarop hij mijn aandacht kon vasthouden. Zodra het over naamvallen ging, haakte ik af. Destijds was ik er van overtuigd dat ik er helemaal niets aan had; Latijn was dood. Pas later herkende ik veel van de woorden die we toen leerden ook in andere talen. Een daarvan speelt de laatste tijd een grote rol.
Terrere = bang maken 
Terreur. Het woord begint ons leven en onze maatschappij te beheersen. En dat is precies de bedoeling van de mensen die daar achter zitten: een kleine groep enge mensen, die van zichzelf vindt dat zij het bij het rechte eind heeft, zaait angst. Door velen wordt helaas intussen iedere Moslim aangesproken op de daden van deze terroristen. Er ontstaat een wij-zij gevoel.
Een woord dat vaak in het verlengde van terreur wordt gebruikt is radicalisering. De laatste weken heb ik de cursus “Bestuurlijke Aanpak van Radicalisering en Terrorisme” gevolgd bij SBO, waar ik ook aan verbonden ben als docent. Ik had me hiervoor eind vorig jaar al opgegeven, niet wetend dat het onderwerp zo actueel zou zijn ten tijde van de lessen.
Een van de (voor mij) belangrijkste opbrengsten van deze cursus is, dat we goed moeten nadenken bij het gebruik van het woord “radicalisering”. Het roept bij veel mensen het beeld op van mannen met baarden en lange jurken, maar het begrip is veel breder. Want wat moeten we denken van mensen die het prima vinden om moskeeën in brand te steken en varkens in bomen te hangen? Die van alles wat in hun ogen fout gaat, asielzoekers de schuld geven en die alle veranderingen in de maatschappij keihard afwijzen? Zijn die dan “gematigd”? Het wij-zij gevoel groeit.
Op mijn middelbare school had ik ook een goede geschiedenisleraar, meneer Hess. Meneer Hess legde heel duidelijk uit hoe fascisme en dictatuur kunnen ontstaan. Hoe “sterke leiders” in economisch slechte tijden mensen achter zich krijgen door de aandacht van de echte problemen af te leiden, bijvoorbeeld door zondebokken aan te wijzen. Juist in moeilijke tijden schijnen mensen extra behoefte te hebben aan “sterke leiders”. Dat komt goed uit voor mensen met een hang naar macht, die bij deze groep precies de gevoelige snaar weten te raken.
In deze tijden gaan die “leiders” niet in gesprek, maar ze zenden hun boodschap eenzijdig via Twitter. Ze spreken bij voorkeur in oneliners, meten zich een slachtofferrol aan als ze kritiek krijgen en roepen te pas en te onpas “schandalig”. Ze zaaien angst.
Moslims en vluchtelingen zijn de nieuwe zondebokken. Het wij-zij gevoel wordt door deze “sterke leiders” verder aangewakkerd en een groeiende groep Nederlanders volgt, als makke schapen…
Polarisering is het woord dat beide groepen met elkaar gemeen hebben. Van beide kanten wordt angst gezaaid en het wij-zij gevoel versterkt. In ons mooie kikkerlandje groeit het wantrouwen over en weer, we worden met de ruggen tegen elkaar gedreven. Wanneer worden we wakker?
Mogen we weer meer, meer, meer respect voor elkaar en onszelf hebben, en heel veel minder, minder, minder angst?
Heb uw naaste lief!

Millennials en dominostenen

dominoes
Vreselijk zijn ze toch, die nazaten van de jaren tachtig: “millennials”. Allemaal verwende prinsjes en prinsesjes die alleen maar met zichzelf en hun smartphones bezig zijn. Jonge mensen met de duurste spullen, die ze à la minuut moeten hebben. Want sparen? Echt niet! Consumeren doen ze als de beste, en allemaal hebben ze enorme schulden, want zelfdiscipline hebben ze ook nooit geleerd, met pappa’s en mamma’s die hen alleen maar hebben wijsgemaakt dat ze fantastisch zijn en geen verplichtingen hebben; oppervlakkiger bestaat niet.
Eerlijk is eerlijk, deze gedachten zijn ook wel eens door mijn hoofd gegaan, maar sinds ik zelfstandig ben (nu al weer twee jaar) en vorig jaar ook nog eens een Virtual Reality-bedrijf begonnen ben met mijn zoon van 27, ben ik heel anders naar deze groep gaan kijken.
Mijn eigen generatie is opgevoed door ouders die de oorlog hadden meegemaakt, en daar krijg je dan toch een staartje van mee. Het “niet zeuren, gewoon doorgaan” van die Calivinistische tijd heeft me sterk gemaakt, maar het daarmee gepaard gaande eeuwige schuldgevoel ook een beetje verknipt.
In mijn in zuilen verdeelde jeugd wist je altijd precies waar je aan toe was: je ging naar een school van je eigen geloof (de kinderen op de openbare school waren tuig en die op de “Roomse” school verloren) en op zondag had je je zondagse jurk aan, ging je naar de kerk en deed je verder weinig. De was hing je niet op zondag buiten (en de vuile was hield je te allen tijde binnen). Trouwen deed je met iemand van dezelfde overtuiging, want twee geloven op een kussen, daar sliep de duivel tussen (“hokken” was sowieso uitgesloten). Winkels waren open van 9 tot 6 en op zaterdag tot 5 (en op zondag was Nederland uitgestorven).
Je werd geacht zo goed mogelijk je best te doen op school, en een zo hoog mogelijk diploma te halen (eert uw vader en uw moeder, dus breng geen schande over de familie), of die opleiding nou bij je paste of niet. Als je geluk had, vond je een goede baan bij een multinational, de overheid of in bijvoorbeeld de gezondheidszorg (zakenmensen waren niet te vertrouwen). Bij die “baas” bleef je werken tot je van het pensioen ging genieten waarvoor je je hele werkzame leven had gespaard. De goeie ouwe tijd, met alle dogma’s die daarbij hoorden…
Zo zit het leven al een poosje niet meer in elkaar. Oude zekerheden bestaan niet meer en de maatschappij die door de na-oorlogse generatie is opgebouwd, begint af te brokkelen. We zijn terecht gekomen in een 24-uurs economie, technologische ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op en winkelen doen we steeds vaker op Internet. Kerken worden verbouwd tot appartementencomplex of evenementenlocatie. V&D, Perry Sport, bekende kleding- en schoenenketens; als dominostenen vallen ze om en sleuren andere bedrijven mee. Vaste contracten bij een werkgever worden schaars en het aantal ZZP-ers groeit, al dan niet vrijwillig. Pensioen? Ik mag hopen dat daar nog iets van over is tegen de tijd dat ik 67 ben.
En wat doen de millenials? Niet belast met Calvinistische erfenissen gaan ze hun eigen gang, los van oude systemen. Ze zijn niet gevangen in zuilen, dogma’s en werktijden van 9 tot 5, maar luisteren naar “motivational speakers” en werken op momenten dat het hen uit komt, waar ze zich op dat moment bevinden. Ze hebben geen zin om iets te doen dat ze niet leuk vinden omdat het nou eenmaal zo hoort, maar ontwikkelen zich vanuit hun passie. Het hebben van een goed diploma is leuk, maar al lang geen garantie meer voor een goede baan. En dat geeft niet, want alles wat je wilt weten, is te vinden op Internet; je kunt worden wat je wilt. “Baas”??? Een hònd heeft een baas!
Het mooiste voorbeeld is misschien wel mijn eigen zoon, die (behalve zijn telefoon) voor zichzelf maar heel weinig nodig heeft en vanuit huis werkt aan zijn producties, net zo lang tot hij tevreden is, als het moet 48 uur achter elkaar. In korte tijd heeft hij zichzelf alles geleerd wat nodig is voor het maken van prachtige 3600 (VR) films, die intussen van zo’n hoge kwaliteit zijn, dat we van over de hele wereld worden benaderd met de vraag of onze “content” mag worden gebruikt. We krijgen Likes op Facebook en steeds meer volgers op YouTube, en de opdrachten komen binnen. VR Composers groeit, dankzij zijn passie en inzet. Ook al mopper ik nog wel eens vanuit mijn oude achtergrond, ik ben ongelofelijk trots op hem!

De millennials lijmen de door ons gemaakte brokken weer aan elkaar en vormen daarvan een nieuwe maatschappij. Hoe het toekomstige patroon van de dominostenen er uit komt te zien, weet nog niemand.
Als nazaat van het Calvinisme geef ik mij intussen over aan deze nieuwe tijd. Ik geniet, laat de dogma’s en het schuldgevoel achter me, en stiekem maak ik mezelf wijs dat ik ook een beetje een millennial ben…
Eens verknipt, altijd verknipt…

Winterdip

slapende_beer
Als puber wilde ik wel een beer of eekhoorn zijn. Lekker de hele winter slapend in een warm holletje of ergens in een grot op een berg blaadjes, terend op je speklaag. En dan in het voorjaar flink afgeslankt wakker worden en het leven weer oppakken waar het was gebleven op het moment dat je in slaap viel.
Jammer, zo werkt dat niet. In plaats van slapend af te vallen eet ik de kilo’s er zienderogen aan.
In deze laatste periode van de winter sleep ik mij voort en ben ik blij met iedere minuut dat ik de dagen langer zie worden. Alles wat ik in de zomer fluitend doe, kost me nu soms onevenredig veel energie. Wat normaal hobbeltjes zijn, lijken in de winter hooggebergten. Dingen die allang hadden moeten gebeuren, blijven op de uitstelstapel liggen; zelfs het schrijven van deze blog “helpt” mij daar bij.
Gelukkig heb ik een erg leuke opdracht met hele lieve collega’s in Hellevoetsluis. Daar beweeg en stuur ik mee in alle drukte van inwoners die zijn vastgelopen in hun problemen. De wekker dwingt me mijn bed uit te komen en aan het werk te gaan, en dat is maar goed ook, want anders zou ik hele dagen op de bank liggen slapen.
Als ik ergens bovenin Scandinavië geboren was, zou ik waarschijnlijk zwaar aan de drank zijn.
Maar in dit stadium, als de accu bijna leeg is, weet ik dat er (zon)licht is aan het eind van de donkere wintertunnel. Nog even en het is weer voorjaar, en dan is alle malaise in één klap verdwenen.
Aan de gang dus nu, het wordt tijd om de BTW-aangiftes van de uitstelstapel te halen en ze op het aller-, allerlaatste moment te versturen. De regering wil namelijk graag op tijd een flink deel van mijn inkomsten ontvangen, en daarbij wordt echt geen rekening gehouden met mijn winterdip.
Mijn motor pruttelt nog even door op wilskracht, maar het wordt wel de hoogste tijd voor wat zonne-energie.
P.S. Mocht u depressief zijn geworden door het lezen van deze blog: kop op, de lente is in aantocht! Zeggen ze…

Geloof, Hoop en Liefde

Candle_Geloof-Hoop-Liefde
“Geloof, hoop en liefde, maar de grootste van deze drie is de liefde”. Deze tekst uit de Bijbel werd gebruikt tijdens de uitvaartdienst voor mijn vader, ruim dertig jaar geleden. Vooral het laatste deel ervan sprak hem aan.
In de afgelopen periode zijn deze woorden vaak in mijn hoofd opgekomen.
Morgen is het Kerst, de tijd van kaarsjes, gezelligheid en warmte, en bij veel mensen zal dat achter de voordeur ook wel zo zijn. Gelukkig maar. Maar helaas lijkt het geven van warmte voor veel mensen niet meer zo vanzelfsprekend als het gaat om wat zich buiten het eigen bereik afspeelt.
Nederland stond altijd bekend om zijn tolerantie en daar waren we trots op. Die tolerantie lijkt tegenwoordig ver te zoeken. Internet en social media bieden bijna onbegrensde mogelijkheden, maar ook een platform aan mensen die veilig van achter hun toetsenbord hun ongezouten mening te berde brengen. Alles is zwart-wit en regelmatig verbaas ik mij er over dat welk onderwerp dan ook kan worden teruggebracht tot vluchtelingen, asielzoekers en Rutte. Enige kennis van zaken ontbreekt volledig, maar dat doet er niet toe; we reageren rechtstreeks vanuit de onderbuik.
“Schandalig”, is misschien wel het woord dat ik het meest zie langskomen. Mensen die “discussies” enigszins proberen te nuanceren, worden verbaal met de grond gelijk gemaakt. Vrijheid van meningsuiting lijkt alleen nog maar gebruikt te mogen worden door mensen die anderen tot op het bot kwetsen.
Ook in andere media lijkt het niet meer te gaan om waarheidsvinding en beroepseer, maar om “hits” op de website. Hoe vaker een artikel wordt gedeeld op Facebook, hoe beter.
Zijn we nou echt met z’n allen de weg kwijt?
Geloof, hoop en liefde, en de grootste van deze drie is de liefde. Dit staat in de Bijbel, maar waarschijnlijk ook wel ergens in de Koran en boeken van andere grote religies.
Mijn hoop voor iedereen, en niet alleen voor de komende feestdagen en het nieuwe jaar, is dat we weer wat beter gaan nadenken en verdraagzamer worden naar elkaar. Dat we gewoon weer aardig zijn, en niet alleen maar naar “anderen” wijzen. Dat we ons best doen om een “vreemde” te begrijpen, ook al vinden we die persoon misschien niet zo aardig of zijn we bang voor het onbekende en verandering. Dat we de weg naar fatsoen en medemenselijkheid weer terugvinden.
Ik geloof dat dat mogelijk is. Want het allerbelangrijkste van alles is en blijft de liefde.

Weerstand

weerstand
Nog maar een paar weken en het jaar is al weer afgelopen. Terugkijken kan bijna niet, zo snel is het voorbij gegaan. En dat is toch wel jammer, eigenlijk was het voor mij een zeer succesvol jaar. Want werken, dat deed ik in 2015 vrijwel continu. Om eerlijk te zijn: veel te veel. Maar ja, als je nog niet zo lang zelfstandig bent, ben je bang dat er “straks” geen nieuwe opdrachten meer komen, dus je pakt alles aan. Natuurlijk ook omdat je er energie van krijgt en het fijn is als mensen je waarderen.
Dit jaar heb ik veel gedaan, veel geleerd en veel interessante mensen leren kennen. Door een aantal personen werd ik zelfs bedankt voor mijn doortastende en pro-actieve houding (en bij sommige anderen riep die houding helaas wat weerstand op…).
Je gaat maar door en je maakt jezelf wijs dat je eeuwig jong en onaantastbaar bent. Ik heb een Calvinistische opvoeding “genoten”, dus virussen zijn voor watjes en “verkouden” is niet “ziek”; dan neem je maar wat extra zakdoeken mee. “Gewoon doorgaan, dan gaat het vanzelf wel over”. Mensen die in dezelfde tijd geboren zijn als ik, zullen deze mentaliteit waarschijnlijk wel herkennen.
Dus: hier nog een opdracht, daar nog een klusje…. En niet te vergeten: vanaf september in de avonduren en het weekend een nieuw Virtual Reality-bedrijf erbij opstarten, samen met zoonlief. Gewoon omdat het leuk is en je nu toch echt op die trein moet springen, anders is ie weg… Sociale contacten, wat zijn dat ook alweer?
Maar als je stelselmatig over je eigen grenzen heen gaat, is op een gegeven moment je weerstand op. En dan blijkt dat je niet na drie dagen “verkouden” te zijn, weer opknapt. Uiteindelijk ben je gedwongen om je een paar weken heen en weer te bewegen tussen je bed en de bank. Dat geeft gelegenheid om eens goed na te denken.
“En wat hebben we hier nou van geleerd?”, is een van de favoriete, pedagogisch verantwoorde vragen die ik regelmatig aan mijn zoon heb gesteld als er iets was gebeurd waarmee ik niet zo blij was. Ehhh…. dat de dagen die ik niet als vakantie heb opgenomen, uiteindelijk veranderd zijn in ziektedagen en ik mijn eigen gezondheid heb ondermijnd?
Vorig jaar rond deze tijd schreef ik een blog over hoofd, hart en wandelen. Bij het aannemen en loslaten van opdrachten probeer ik nog steeds mijn hart te laten leiden, maar sinds de zomer ben ik vooral heel hard aan het rennen.
Dus: veel werken is heel leuk, maar minder mag ook. In Middelharnis heb ik intussen aangekondigd dat ik na december ga stoppen, en volgend jaar ga ik vaker “nee” zeggen en beter voor mezelf zorgen. Als ik een periode geen werk heb, ga ik daar vooral van genieten en bovendien: meer afspreken met vrienden. Excuses aan iedereen die ik verwaarloosd heb!
Nog een paar weken tot de jaarwisseling…. Niet zeuren… nog even doorgaan.